Stagiairs en afstudeerders rapporteren regelmatig mondeling en/of schriftelijk over de voortgang van het project bij hun interne begeleider. In de regel zal dit wekelijks gebeuren. Bij een externe stage of -afstudeerwerk is dit soms minder vaak. Wanneer je begeleider of jij zelf dat nuttig acht wordt er bij een afstudeeropdracht ook gerapporteerd aan de afstudeerdocent.
Het initiatief voor de rapportages tijdens de begeleiding gaat bij voorkeur uit van de student. Wanneer je je niet meldt bij de begeleider en ook niets schriftelijk of via email rapporteert is dit bijna altijd een slecht teken. Een regelmatige rapportage garandeert dat noodzakelijke bijsturingen met zo min mogelijk tijdverlies gepaard gaan.
Het is raadzaam om tussentijdse schriftelijke verslagen tijdens het project zo vorm te geven dat zij niet alleen gebruikt kunnen worden als tussentijdse rapportage, maar ook als onderdeel van de rapportage aan het eind van het project: dit voorkomt dat aan het eind van het project er onnodig veel tijd moet worden ingeruimd voor de verslaglegging. Het moet natuurlijk wel zo zijn dat het eindrapport niet slechts een aaneenschakeling van tussentijdse verslagen is: het moet zelf netjes gestructureerd in elkaar zitten.
Er dient in elk geval minimaal op de volgende wijze te worden gerapporteerd: